zondag 4 oktober 2009

YOU'LL BELIEVE A MAN CAN FLY ...

Boest-dichter Andy Fierens publiceert zijn eerste onverbiddelijke bestseller, Grote Smerige Vlinder.

6 opmerkingen:

  1. fantastisch andy! knap filmpje!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Grote Smerige Vlinder,
    da's niet vliegen maar vallen, hé

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Die parachute was beter niet opengegaan.
    Wat heeft dit nog met poëzie te maken?????

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Beste Man van Taal: uit uw flauwe reactie leid ik af dat uw Taal vooral prietpraat en neusgebeuzel is. U moet weten dat er mensen zijn die de bakens uitzetten en de grenzen aftasten - jawel, ze bestaan! en ik noem ze durvers, zoekers, mensen die het leven OMARMEN: de échte dichters. Daarnaast zijn er mensen zoals u - daar heb ik ook een woord voor dat ik hier wijselijk niet zal neerschrijven want dan wordt mijn reactie wellicht verwijderd.

    Wat die man in deze film doet in deze film IS poëzie - niet de poëzie die u zoekt, maar het zal u plezieren om te horen dat Wies Moens nog altijd in de aanbieding ligt bij De Slegte.

    Heel dit project valt onder de democratisering en reanimatie van een kunstgenre dat in Vlaanderen met recht als een comateus zorgenkind wordt beschouwd. Ik wil daarom juist méér van dit soort dingen. En liefst zo snel mogelijk! We hebben er lang genoeg op moeten wachten...

    Ik las ergens dat Boest de poëzie de 20ste eeuw wil binnenloodsen. Misschien is dat als grap bedoeld maar ik ben deze negen dichters gaan bekijken in Leuven en ik kan me niet herinneren wanneer ik ooit zo'n adrenalinestoot heb gekregen van een literaire voorstelling. Haast dansend en zingend ging ik naar naar huis. (vraag het maar aan mijn vrouw!)

    Ik hoop dan ook stilletjes dat deze dichters leugenaars zijn en aan het einde van hun tournee besluiten om er nog een vervolg aan te breien. En dan ben ik zeker opnieuw van de partij.

    Man van Taal, ik groet u.

    Rik Devriendt

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Een betere wereld van lego

    Essayist en schrijver Jacques Kruithof maakte een verschil tussen ‘communicatieve’ poëzie, die te begrijpen is in de tijd die het luisteren kost, en ‘creatieve’ poëzie, die zich pas bij herlezing prijsgeeft.

    Communicatieve poëzie zou je
    slam kunnen noemen, of zoals het in de jaren tachtig heette: performing poetry. Directe teksten die op het podium werken, die aankomen, die de luisteraar raken. Toch is een dergelijke indeling niet in alle gevallen even verduidelijkend. Johnny van Doorn was een voordrachtskunstenaar. Zijn extatische performances waren een belevenis. Hij was daarbij een aimabel mens. Naar jongere dichters met wie hij op eenzelfde avond optrad, toonde hij een onbevangen interesse. Zijn teksten waren humoristisch, maar hij bracht ze met een intense ernst.

    Er is vaker een link tussen avant-garde en cabaret. Denk aan de music-hall, de revue, het variété en het dadaïsme. ‘Literaire trash’, zo staat er op de MySpace pagina [http://www.myspace.com/andyandtheandroids] van Andy Fierens. Andy is de voorman van de band Andy & the Androids. Hij organiseert performances van internationale artiesten. Hij is cartoonist onder de naam Kawabata. En hij is een performing poet in de traditie van John Cooper Clarke: punky, narrig, schoppend.

    Sinds Diana Ozon terugkwam van een reis door Afrika en in 1980 op de VPRO-televisie riep dat punks niet zo negatief moeten doen, lijkt er in de Nederlandse performance poetry een huwelijk tussen twee stromingen. Simon Vinkenoog gold als godfather van het genre, als initiatiefnemer van de Nacht van de poëzie in Carré in 1966. Jules Deelder trad er op met het haar nog tot op zijn schouders. Voordragen deed men niet meer zittend achter een tafeltje, maar staand en het liefst uit het hoofd. Ook Bart Chabot, die in 1977 in Londen verbleef, sloot zich aan bij de mengeling van hippies en punks.

    Des te opvallender is het dat de Vlaamse Andy Fierens zijn punk-roots trouw blijft. ‘Liefde is een werkwoord/ en werken is niet mijn sterke punt’, dicht hij in zijn debuut Grote smerige vlinder. De bundel bestaat uit lange, vertellende gedichten die als monologen op de lezer worden afgevuurd. In het gedicht Rozijnenhaters zijn een zeldzaamheid schrijft hij: ‘ik vatte je leven samen in een slecht gedicht/ dat ik live erg goed weet te brengen’. De ik-figuur ontpopt zich in de bundel als een romanpersonage: een antiheld die door zijn innemende zelfspot toch weer held wordt. ‘wij hebben grote twijfels bij de vrede/ zolang zij niet zorgvuldig/ werd getest op proefdieren’, schrijft Fierens. Onontkoombaar zijn de kapitalen als hij uitschreeuwt: ‘IK MAAK WEL// EEN BETERE WERELD// MET LEGO’. En in het gedicht happy hour: ‘het is niet omdat dikke kinderen/ moeilijker te kidnappen zijn// dat je je nageslacht moet/ vetmesten’.

    De kloof tussen bundelpoëzie en podiumpoëzie lijkt hoe langer hoe meer gedicht te worden. Iedere gerespecteerde uitgever heeft inmiddels zijn huis-slammer in het fonds. Dichters als F. van Dixhoorn en Nachoem Wijnberg, die als talig te boek staan, besteden veel zorg aan hun voordrachten. Poëzie is een literair genre, en dat bestaat niet zonder de nodige opschudding. En toch moeten we, om met Jacques Kruithof te spreken, niet doen alsof alles hetzelfde is.

    Andy Fierens, Grote smerige vlinder. De Bezige Bij, 64 blz., € 16,95

    BeantwoordenVerwijderen